Is je baby boos? Wil hij een boterham, ziet hij een poes? Met babygebaren kan hij dat al met je delen vóórdat hij zijn eerste woordjes zegt. Dat is niet alleen heel leuk, het voorkomt ook een hoop frustratie. En ja: je kindje leert nog steeds praten. Waarschijnlijk zelfs sneller.
Als Kiki Keijser (34) een boterham wil smeren, schudt haar 14 maanden oude dochter Josephina haar hoofd. Ze maakt het gebaar voor ‘ei’ door met haar rechterwijsvinger op haar linker vuistje te tikken. Met haar 14 maanden heeft Josephina nog niet de fijne motoriek om te kunnen praten. Maar wél al de grove motoriek om gebaren te maken. Zo kan ze toch duidelijk maken dat ze veel liever een eitje wil dan een boterham.
‘Lekker eitje, hè’, zegt Kiki als haar dochter even later zit te smikkelen. Josephina kijkt haar aan en maakt het gebaar voor ‘nijlpaard’. Huh, nijlpaard? Kiki snapt er niets van. Josephina lacht en maakt het gebaar nog een paar keer, samen met het gebaar voor ‘spelen’. Wat blijkt later: ze heeft op de opvang met een nijlpaard gespeeld. “Ik vind het zo gaaf dat ze die gedachte uit zichzelf met mij kan delen”, vertelt Kiki. “En dat ze nu al kan aangeven wat ze wil, in plaats van dat wij dat voor haar bepalen.”
Goed gehoor
Josephina heeft een goed gehoor. Waarom gebruiken haar ouders dan gebaren om met haar te communiceren? “Dat is de eerste stap in de communicatieontwikkeling van kinderen”, vertelt Lissa Zeviar (42), oprichter van het babygebarenbedrijf Gebarenstem. Zelf groeide Lissa op met 2 dove ouders. Omdat ze de gebaren van haar ouders oppikte, kon Lissa al met haar ouders communiceren toen ze 8 maanden oud was.
Lissa: “Vanaf 6 maanden ontwikkelt een baby de grove motoriek om gebaren te maken. Kijk maar: je baby strekt zijn armpjes naar je uit om te zeggen ‘pak me op’, hij zwaait om ‘dag’ te zeggen, schudt ‘nee’ en knikt ‘ja’. Hij begint op die leeftijd ook verbanden te leggen tussen de woorden die hij hoort, de voorwerpen die hij ziet en de handelingen die hij meemaakt. Hij herkent een eendje in de vijver en voelt dat hij dorst heeft. Dat wil hij graag met je delen, maar hij heeft nog niet de motoriek om het te kunnen zeggen. Want de fijne motoriek die een kindje nodig heeft om te kunnen praten, ontwikkelt zich pas tussen de 12 en 18 maanden.”
Cursus
Toen Josephina 6 maanden oud was, volgden Kiki en haar man Andrew een oudercursus baby- en kindergebaren. Kiki: “Ik zag een folder liggen bij mijn verloskundige. ‘Geef je baby een stem’ stond er op. Wij waren wel benieuwd wat ons kleine meisje allemaal al te zeggen had. Samen volgden we de 3 bijeenkomsten van 1,5 uur. Daar leerden we wat babygebaren zijn en hoe we ze aan Josephina konden leren. En we leerden alvast 80 gebaren die we meekregen in een boekje.”
Voordeel: de gebaren die je leert komen uit de Nederlandse Gebarentaal, dezelfde taal die doven en slechthorenden in Nederland gebruiken. Dat is toch mooi meegenomen?
Hoe werkt het?
Door consequent voor, tijdens en na het eten het gebaar voor ‘eten’ te maken, leerden Kiki en Andrew hun dochter het gebaar voor ‘eten’ (een denkbeeldige lepel naar je mond brengen). Ze spreken het woord ‘eten’ daar ook gewoon bij uit. “Je blijft dus gewoon tegen je kindje praten zoals je altijd doet. De gebaren ondersteunen de gesproken taal, ze vervangen die niet”, legt Kiki uit.
Zo ging het ook met woorden als drinken, papa, mama, hond en poes. Kiki: “Rond 7 maanden merkten we dat Josephina naar onze handen begon te kijken als ze een bekend woord hoorde. Ze was 9 maanden toen ze voor het eerst zelf een duidelijk gebaar maakte: ze kneep haar hand dicht en weer open, het gebaar voor de lamp aan of uit doen. Toen wij vervolgens de lichtknop omzetten, lag ze helemaal in een deuk. Dagenlang wilde ze het licht aan en uit, want voor het eerst werd ze gehoord en begrepen.”
Dag driftbui
Voor de zoveelste keer haalt Annette Lenters (36) haar zoontje Lewis van 18 maanden van de stoel waar hij op klimt. Dat vindt Lewis niet leuk. ‘Ik zie dat je boos bent’, zegt Annette, die alle 3 haar kinderen gebaren leerde. Ze balt haar vuist, het gebaar voor boos. Lewis antwoordt bevestigend met hetzelfde gebaar. Annette: “Op die manier kan hij zijn boosheid uiten en weet hij dat ik die boosheid zie en erken. Vervolgens vraag ik – ondersteund met gebaren – hoe ik hem kan helpen. Hij gebaart dat hij wil spelen en ik vraag waar hij dan mee wil spelen. Zijn boosheid zakt weer.”
Het is voor jonge kinderen lastig om hun gevoelens te uiten, al helemaal als ze nog niet kunnen praten. “Gebaren kunnen daarbij helpen”, vertelt Lissa. “Emoties zijn heel abstract, maar met gebaren maak je ze tastbaar. Dat voorkomt frustratie voor jullie beiden, je kind kan duidelijk maken hoe hij zich voelt en jij kunt dat erkennen. Daardoor voelt hij zich beter begrepen en slaat zijn verdriet of woede minder snel om in een huil- of driftbui.”
Dat geldt ook voor pijn, merkt Kiki. “Ook pijn is natuurlijk nog heel abstract voor Josephina, maar ze begint het te snappen. Toen haar kiezen doorkwamen, drukte ik zachtjes met mijn vinger op die plekjes en riep ik: ‘auw, auw, auw’. Daarbij maakte ik het gebaar voor pijn: schudden met je open hand. Voorheen was het gissen wat er aan de hand was als ze ons een nacht wakker hield. Pas als ik de volgende ochtend een wit bobbeltje door zag komen dacht ik: oh ja! Nu maakt ze het gebaar voor pijn en pakt ze haar tanden vast.”
Kleine beelddenkers
‘Heb je gepoept?’ vraagt Daniël Mulder (37) aan zijn 18 maanden oude dochter Nora. Hij ondersteunt zijn zin met het gebaar voor poep door zijn hand in een kommetje van boven naar beneden te bewegen. ‘Ja’, zegt Nora, en ze maakt hetzelfde gebaar. ‘Zullen we je luier verschonen?’ vraagt Daniël, terwijl hij het gebaar voor luier maakt. Nora snapt het meteen, ze draait zich om en loopt naar haar slaapkamer.
Kinderen houden van voorspelbaarheid, ze vinden het fijn om te weten wat er gaat gebeuren. Met gebaren kun je dat nog sneller en beter duidelijk maken. Lissa: “De taalverwerking gaat bij jonge kinderen nog niet zo snel. Met gebaren maak je taal visueel en kinderen zijn echte beelddenkers. Een ‘plaatje’ komt dus veel sneller en beter binnen dan alleen een gesproken woord. Bovendien word je gedwongen om met aandacht te communiceren – je moet elkaar immers aankijken.”
Dat merkt Annette ook als ze met Lewis in de speeltuin is. ‘We gaan nog 1 keer van de glijbaan en daarna is het klaar’, zegt ze. Ze ondersteunt haar zin met de gebaren voor ‘1 keer’, ‘glijbaan’ en ‘klaar’. Na nog een keer glijden vindt Lewis het jammer dat de pret over is, maar hij sputtert niet tegen. Hij herhaalt het gebaar voor ‘klaar’. Annette: “Gesproken taal lijkt soms het ene oor in en het andere oor uit te gaan, met gebaren komt de boodschap duidelijker aan. Ik heb ook het idee dat Lewis me sneller snapt. Als ik zeg dat we in bad gaan, zie ik hem nadenken. Als ik het gebaar voor bad erbij maak, loopt hij direct naar de badkamer.”
De trend groeit
In Amerika is gebarentaal voor baby’s en kinderen al populair, in Nederland begint dat nu te komen. “Het aantal cursisten bij Gebarenstem groeit en onze DVD’s en cursusboeken worden steeds meer verkocht”, vertelt Lissa Zeviar. “Ook zetten steeds meer kinderdagverblijven gebaren in om de pedagogische kwaliteit op de groep te verhogen.”
Het kinderdagverblijf van Josephina werkt nog niet met gebaren. Jammer, vindt Kiki. “De meeste mensen begrijpen Josephina niet, daar lopen we wel tegenaan. ‘Ze kan al zoveel zeggen, maar wij kunnen haar niet verstaan’, zeggen ze op de opvang. Als mijn schoonmoeder een boekje voorleest, maakt Josephina allemaal gebaren en kijkt ze afwachtend naar oma’s handen, maar mijn schoonmoeder kent die gebaren niet. Daarom gaat zij nu ook een cursus doen, net als mijn zwager en mijn zus. Zij willen ook met Josephina kunnen communiceren.”
Zo’n cursus is niet noodzakelijk, maar Kiki raadt het wel aan. “Daar konden we volop vragen stellen en ervaringen uitwisselen, en we kregen tips die we zelf niet hadden kunnen bedenken. Dat je niet alleen met praktische gebaren moet beginnen zoals ‘luier’, maar ook met gebaren die je kind interessant vindt zoals ‘poes’ en ‘bal’. Dan zal hij het sneller oppikken want die poes boeit hem veel meer dan die luier. Josephina kent inderdaad de gebaren voor alle dieren, maar ‘luier’ gebaart ze nooit.”
Nooit te oud
Je kunt vanaf 6 maanden met babygebaren beginnen, maar later is ook prima. Hoe ouder je baby is, hoe sneller hij de gebaren oppikt. Zelfs als hij al praat is het nog zinvol om ermee te beginnen. Je kindje kan waarschijnlijk nog niet alle woorden goed uitspreken en veel woorden lijken op elkaar. Bedoelt hij nu ‘muis’ of ‘huis’? Gebarentaal vormt dan een soort ondertiteling.
Annette: “Mijn meiden van 4 en 6 jaar gebruiken ook nog regelmatig gebaren. Handig als ze niet uit zichzelf ‘dankjewel’ zeggen. Dan hoef ik daar niet zeurderig op aan te dringen, maar maak ik onopvallend het gebaar voor ‘dankjewel’ en dan weten ze genoeg. Het gebaar voor ‘ik hou van jou’ maken we ook nog altijd naar elkaar. En als zij buiten spelen kan ik door het raam met ze communiceren. ‘Knap gedaan’, gebaar ik dan, of ‘Geen ruzie maken, zeg maar sorry tegen elkaar’. Het is ook mooi dat zij nu al met hun kleine broertje kunnen ‘praten’.”
Gaat ie nog wel praten?
De grote vraag is: leren deze kinderen nog wel praten, als ze zich al in gebaren kunnen uitdrukken? “Ja hoor”, zegt Daniël. Hij krijgt die vraag ook vaak. “Nu ze 1,5 is merk ik dat Nora steeds vaker woorden uitspreekt en de gebaren weglaat. Het gebaar voor ‘mama’ gebruikt ze al bijna niet meer. Gebaren remmen haar spraakontwikkeling dus niet af, ik heb zelfs het idee dat ze gesproken woorden sneller oppikt.”
Uit Amerikaans onderzoek blijkt inderdaad dat het gebruik van gebaren de taalontwikkeling van kinderen stimuleert. Lissa: “Omdat je baby al op heel jonge leeftijd actief met zijn woordenschat aan de slag gaat, wordt het taalverwervingsproces eerder in gang gezet. Stel dat hij het woord ‘bal’ met 13 maanden kan gebaren. Op het moment dat hij motorisch in staat is om dat woord uit te spreken, zal hij dat al snel doen. Het zit al in zijn actieve woordenschat.”
Je hoeft geen taal te leren
Kiki’s dochter Josephina kan haar ouders inmiddels duidelijk maken dat ze wat wil drinken, dat ze op zoek is naar de bal of dat ze een poes ziet. Elke maand komen daar weer nieuwe gebaren bij. Die halen Kiki en Andrew uit apps en video’s zoals het Kwebl Gebarenboek en het Youtube kanaal van ‘Het Gebaar van de Dag’.
Dat klinkt misschien intensief, maar zo ervaart Kiki het helemaal niet. “Je hoeft geen nieuwe taal te leren. Je blijft gewoon praten tegen je kindje maar je ondersteunt die gesproken taal met af en toe een gebaar. Dat kost drie seconde extra, maar het brengt je zó veel. Ik vind het een openbaring om er achter te komen wat er in Josephina’s hoofd omgaat. Ze neemt nu deel aan een gesprek in plaats van dat we tegen of over haar praten.”
Dit artikel verscheen eerder in Ouders van Nu